Hoe kom ik erachter of ik erfgenaam ben?

maandag 30 april 2018

Een van uw ouders is overleden, maar u vraagt zich af of u wel erfgenaam bent. U heeft nog geen bericht gehad van een notaris en ook van uw familie heeft u nog niets vernomen. Hoe komt u er dan achter of u erfgenaam bent? Wij leggen het u uit.

HOE KUNT U ERFGENAAM WORDEN?

U kunt op twee manieren erfgenaam zijn: 

  1. omdat de erflater dat in een testament heeft bepaald; of 
  2. omdat de wet u als erfgenaam aanmerkt. 

Aangezien een testament altijd voor gaat op de wet, moet eerst worden gecontroleerd of een testament is opgesteld en of daarin erfgenamen zijn aangewezen. In een testament kan (ook) zijn vastgelegd wat er na overlijden met de bezittingen van de overledene zal gebeuren, maar dit is niet wettelijk verplicht. 

Iemand die op grond van de wet een erfgenaam zou zijn, kan ook in het testament als erfgenaam zijn aangewezen. Het is namelijk niet zo dat er standaard iemand wordt onterfd indien een testament wordt opgemaakt. Een testament kan juist worden gebruikt om specifieke wensen vast te leggen.

Wanneer er geen testament is, bepaalt de wet of u erfgenaam bent en op welk deel u recht heeft. Hieronder worden beide situaties besproken.

NAGAAN OF ER EEN TESTAMENT IS

Als u wilt weten of een overledene een testament heeft opgesteld, dan kunt u een aanvraag indienen bij het Centraal Testamentenregister (CTR). In het CTR worden alle opgemaakte testamenten geregistreerd, wordt aangegeven door wie het testament is opgemaakt, wanneer hij of zij dat heeft gedaan en door welke notaris. De notaris verstrekt alleen aan direct betrokkenen informatie over de inhoud van het testament. Dit betekent dat, u geen inzage krijgt als u geen erfgenaam bent. Als u echter volgens de wet erfgenaam zou zijn geweest als er geen testament was gemaakt, dan krijgt u inzage in uitsluitend het gedeelte waaruit blijkt dat u geen erfgenaam bent.

In het geval u als kind onterfd bent, kunt u in beginsel tot 5 jaar na overlijden een beroep doen op uw legitieme portie. Dit is het gedeelte van de erfenis van de ouder waarop het kind altijd recht heeft. Dit is de helft van wat iemand zonder testament zou krijgen.

GEEN TESTAMENT: WIE ZIJN DE ERFGENAMEN OP GROND VAN DE WET?

Als er geen testament is opgesteld door de erflater, dan bepaalt de wet wie de erfgenamen zijn en voor welk deel van de nalatenschap. In beginsel erven alle erfgenamen voor gelijke delen. Zijn er dus drie erfgenamen, dan erven zij dus allemaal voor 1/3-deel. 

De wet heeft de erfgenamen in vier groepen verdeeld:

  1. Echtgenoot of geregistreerd partner en kinderen (en/of kleinkinderen);
  2. Ouders, broers, zussen en hun kinderen;
  3. Grootouders, hun kinderen en hun kleinkinderen (ooms, tantes, neven en nichten);
  4. Overgrootouders en hun kinderen.

Op het moment dat er een nalatenschap openvalt, dus als iemand komt te overlijden, dan wordt gekeken of er erfgenamen in de eerste groep aanwezig zijn. Als dat niet het geval is (er zijn dus geen echtgenoot of kinderen), dan wordt naar de volgende groep gekeken. Is daar ook geen erfgenaam aanwezig, dan gaat het weer een groep verder. Als er in de eerste groep dus een erfgenaam geschikt is om te erven, dan wordt er dus niet meer naar de volgende groepen gekeken.

WETTELIJKE VERDELING: ECHTGENOOT ERFGENAAM

De wettelijke verdeling houdt in dat de echtgenoot (of geregistreerd partner) en de kinderen van de overledene voor gelijke delen erfgenaam zijn. Dat is het geval indien er geen testament is opgemaakt of indien de wettelijke verdeling in het testament niet wordt uitgesloten. De echtgenoot die achterblijft (de langstlevende) verkrijgt dan alle goederen van de nalatenschap, maar ook de verplichting om aan alle schulden van de nalatenschap te voldoen. 

De kinderen zijn dus wel voor een gelijk erfdeel als de langstlevende erfgenaam, maar die krijgen alleen een vordering op de langstlevende. Die vordering is ter grootte van het erfdeel en is in beginsel niet opeisbaar. Dit betekent dat de kinderen geen betaling van dat erfdeel van de langstlevende kunnen afdwingen. Andersom kan de langstlevende de vordering wel betalen, maar die is daartoe in beginsel niet verplicht. 

De vordering van de kinderen wordt doorgaans opeisbaar als ook de langstlevende ouder komt te overlijden. Slechts onder bepaalde omstandigheden kan die vordering volgens de wet eerder opeisbaar worden. In een testament worden deze opeisbaarheidsgronden doorgaans verder uitgebreid, bijvoorbeeld als de langstlevende zou hertrouwen of in een verzorgingstehuis wordt opgenomen. Vaak wordt in het testament ook een rente over de vorderingen opgenomen. Dat kan erfbelasting schelen als de langstlevende komt te overlijden omdat de vordering met rente eerst moet worden betaald voordat uit de nalatenschap van de langstlevende zal worden geërfd.

PLAATSVERVULLING

Het wettelijk versterferfrecht (wanneer er geen testament is) bepaalt dat iemand die niet direct volgens de wet als erfgenaam zou erven, ook erfgenaam kan worden door plaatsvervulling. Plaatsvervulling kan aan de orde zijn wanneer een van de erfgenamen bijvoorbeeld zijn of haar erfdeel verwerpt, of onwaardig is om te erven. 

Door plaatsvervulling erven de afstammelingen van de erfgenaam. De “plaatsvervullers” erven dan gezamenlijk het erfdeel van degene in wiens plaats zij zijn gekomen. Als voorbeeld: oma komt te overlijden waardoor moeder volgens de wet de erfgenaam is. Maar omdat moeder de erfenis verwerpt, vullen de twee kleinkinderen de plaats van moeder in en zijn ze erfgenaam. Had moeder de erfenis wél aanvaard, dan zouden de kleinkinderen geen erfgenaam zijn geworden.

WIE ZIJN DE ERFGENAMEN IN EEN SAMENGESTELD GEZIN?

Bij een samengesteld gezin waarin twee echtgenoten ieder een eigen kind hebben die beiden geen (eigen) kinderen hebben, erft het stiefkind niet, tenzij anders wordt bepaald in een testament. Dit betekent dat wanneer partner A komt te overlijden, partner B en het eigen kind van A de erfgenamen zijn. Zij erven voor een gelijk deel. Het (stief)kind van partner B erft dus niet. Wanneer partner B overlijdt, is het kind van B wel erfgenaam. Dat wil zeggen dat de helft van de erfenis van partner A alsnog bij het kind van partner B terecht kan komen.

WANNEER KUN JE NIET ERVEN?

Niet iedereen die als erfgenaam in aanmerking komt kan ook daadwerkelijk erven. Er moet aan twee voorwaarden voldaan zijn om als erfgenaam in aanmerking te komen voor een deel van de erfenis:

  1. De erfgenaam moet levend of levensvatbaar zijn; en
  2. De erfgenaam mag niet onwaardig zijn.

Op het moment dat de nalatenschap openvalt (het moment van het overlijden), moet de erfgenaam levend of levensvatbaar zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat ook een ongeboren kind als erfgenaam kan worden aangemerkt. Wanneer de echtgenote van de overledene zwanger is op het moment van overlijden, dan kan het ongeboren kind in beginsel worden gezien als erfgenaam.

Daarnaast mag een erfgenaam niet onwaardig zijn. Een onwaardig erfgenaam is bijvoorbeeld een persoon die veroordeeld is voor het ombrengen van de overledene of voor een poging daartoe.

AANVAARDING OF VERWERPEN ERFENIS

Blijkt het dat u erfgenaam bent? Dan zijn er verschillende mogelijkheden om de erfenis te aanvaarden of verwerpen. Hoe het (zuiver of beneficiair) aanvaarden of verwerpen van een erfenis werkt en welke gevolgen aanvaarding of verwerping voor een erfgenaam kunnen hebben, kunt u in een andere blog lezen.

Heeft u een vraag voor onze erfrechtspecialisten Tim en Nick? Neemt u dan gerust contact met ons op of vul het onderstaande formulier in, wij helpen u graag!

Terug naar overzicht